Hemelvaart & Pinksteren
Wie buiten tussen de bloemenpracht in de bermen loopt, kan vanaf eind april/begin mei de eerste zwaluwen zien terugkeren uit het zuiden. Ook zij beginnen nu met broeden en sluiten zich aan bij de vogels die in april of zelfs maart al broeden. Mei is dan ook de maand waarin overal piepende kuikens te zien of te horen zijn. De dagen zijn lang nu de zon voor zes uur opkomt en pas na negenen ondergaat. Ook de temperatuur schiet meestal flink omhoog. Nachtvorst komt na het begin van mei eigenlijk niet meer voor.
Als onderdeel van de paascyclus telt Hemelvaart als de veertigste paasdag en valt daardoor bijna altijd in de maand mei, met weer tien dagen later Pinksteren. Met Hemelvaart wordt herdacht dat Christus in de hemel wordt opgenomen en met Pinksteren, tien dagen later, dat de Heilige Geest uit de hemel afdaalt om zich als ‘tongen van vuur’ te verdelen over de aanwezigen en hen te inspireren. Op de Vrijeschool dansen wij met dit feest rond de meiboom. Het dansen rond de meiboom met linten stamt waarschijnlijk af van een Germaans vruchtbaarheidsfeest en dit wordt op diverse plekken in Europa gedaan. Het kiezen van een pinksterbruid is een oud Nederlands en Duits volksgebruik. Hierbij werd een jong meisje gekozen en zij werd versierd met bloemen en een kroontje. Beide gebruiken zijn later ingeweven in de symboliek van Pinksteren.
Pinksteren is de afronding van wat met carnaval en de vastenperiode begonnen is. Tussen de tegengestelde krachten die tijdens de vroege lente vrijkomen, wordt in de wedergeboorte van Pasen een evenwicht gevonden. Het licht en de geestkracht die met Pasen vrijkomen, stijgen op met Hemelvaart en kunnen vervolgens tijdens Pinksteren door ieder individu afzonderlijk worden ontvangen. Deze symboliek kun je in de dans rond de meiboom terugzien: vanuit de verbondenheid in het midden ontvangt elk kind zijn eigen lint, dat tijdens de dans weer tot een kleurig geheel wordt geweven.
In de kleuterklas:
Tijdens het pinksterfeest komen alle kinderen in het wit gekleed naar school en krijgen ze een papieren bloemenkrans voor in het haar. De ‘kroonkinderen’ mogen deze dag pinksterbruid en -bruidegom zijn, daar wordt al weken naartoe geleefd. Een zelfgemaakte sluier en een hoge hoed, maakt het plaatje compleet voor ze. In een stoet lopen de kinderen onder een boog versierd met papieren bloemen naar buiten voor de kringspelen. De ouders kijken toe en vormen een kring rondom de kleuterklas. Na afloop van de kringspelen gaan de kinderen terug naar de eigen klas en vieren daar de ‘Pinksterbruiloft’, met een stuk zelfgebakken bruidstaart als ‘hoogtepunt’.
Klassen 1 tot en met 6:
Ook deze kinderen komen in het wit gekleed naar school. Elke klas voert een eigen meiboomdans op, waarbij wordt gezongen en de linten worden gevlochten. Traditiegetrouw worden de ouders van de (vertrekkende) zesde klas aan het eind gevraagd om de meiboom weer uit te vlechten.