Cyclus van het jaar
Binnen de vrijeschool krijgt de cyclus van het jaar bijzondere aandacht door middel van de jaarfeesten. Allereerst is er de aandacht voor de natuurwaarneming. Voor wie zijn zintuigen openzet is er van alles waar te nemen in de seizoenen. De groene knoppen die in de lente ontspruiten en opbloeien; de overvloed aan bloemen, fruit en zingende vogels in de lange zomerdagen; het afsterven en verdorren van het groen tijdens de herfst en het naar binnen trekken van de dieren en planten tijdens de winter waarna in de lente weer alles tevoorschijn komt.
Het waarnemen van de continue veranderingen in de natuur stimuleert de kinderen om onderzoekend, nieuwsgierig en met verwondering naar de wereld te kijken.
Ten tweede markeren de jaarfeesten vaste momenten in de cyclus van het jaar, net zoals we op school bepaalde momenten in de dag en de week bewust markeren met een spreuk of lied. Dit geeft de kinderen houvast en een gevoel voor het ritme van de tijd, wat zeker voor jongere kinderen vaak minder vanzelfsprekend is.
De afbeelding van de jaarcirkel achterop de maand juni geeft duidelijk weer hoe de vier feesten van Sint Jan, Michaël, Kerstmis en Pasen de hoekpunten van het jaar markeren en daarmee het begin van elk seizoen. De overige feesten zijn meestal een voorbereiding op of afsluiting van deze hoekpunten: Sint Maarten en Maria Lichtmis vallen veertig dagen vóór en ná Kerstmis, carnaval en Pinksteren veertig en vijftig dagen vóór en ná Pasen.
Ten derde is er aandacht voor de beleving van de feesten. Wij beleven deze cyclus natuurlijk allemaal tot op zekere hoogte mee, al was het maar omdat we in de winter een dikkere jas aantrekken dan in de zomer. In de klas staan we echter aandachtiger stil bij die beleving via spel, activiteiten, de jaartafel en de jaarfeesten. De bedoeling hiervan is om de innerlijke beleving te verdiepen en te verrijken, zodat een kind bij wijze van spreken ook zichzelf kan voelen opbloeien in de lente. Aansluitend op de natuurbeleving kent elk jaarfeest zijn eigen beelden.
Soms lopen die beelden synchroon met de natuur, zoals de symboliek van Pasen aansluit op de wedergeboorte van de natuur in de lente. En bijvoorbeeld tijdens Michaëlstijd juist niet. Wanneer de hele natuur zich voorbereidt op het afsterven in de herfst, richt de symboliek van Michaël zich juist op het versterken van moed en zelfbewustzijn.
Alle jaarfeesten staan op deze manier met elkaar in verbinding; ze verwijzen naar elkaar en het ene feest is een voorbereiding op het volgende feest. Tenslotte is het gemeenschappelijk vieren van een feest op zichzelf een belangrijk element. Kinderen kunnen zich dagen, soms zelfs wekenlang, verheugen op een feest. Ze leven er samen naar toe, maken met elkaar een dans of studeren een lied in.
Het samen vieren van een feest kan veel vreugde geven en creëert een bijzonder gevoel van verbinding. Deze vier aspecten van de jaarfeesten (natuurwaarneming, ritme, innerlijke beleving en het gemeenschappelijk vieren) dragen met elkaar bij aan de gezonde ontwikkeling van de kinderen en zijn hopelijk iets dat de kinderen in hun latere leven meenemen als een waardevolle herinnering.